Naast MPG zijn er nog veel meer methoden op de markt om duurzaamheid tastbaar te maken, voor sommige methoden worden certificaten afgegeven. We kunnen ons voorstellen dat het aanbod overweldigend is. We hebben daarom een overzicht gemaakt van enkele bekende methoden en hierbij de plus- en minpunten benoemd.
Voor de onderstaande vergelijking hebben we gekeken naar de totale kosten van de methodiek, de benodigde tijd om te onderzoeken en te documenteren, de flexibiliteit in de toepassing, bijvoorbeeld verplichte en niet verplichte onderdelen binnen de tool, de mate van toezicht op, en kwaliteitsborging van de methodiek en tot slot de omvattendheid van het product.
Op de navolgende pagina’s geven we een korte omschrijving van de beoordeelde methoden.
Herkenbaarheid door certificaten
Er zijn erg veel keurmerken en certificaten op de markt die vaak materiaal- of productgebonden zijn. Een certificaat kan je vaak veel vertellen over een specifiek onderdeel van het productie-proces, zoals FSC. Het meest voorkomende keurmerk voor circulariteit is Cradle to Cradle (C2C).
Cradle to Cradle Certified Product Standard
Beide certificaten zijn van Cradle to Cradle Products Innovation Institute. Het concept van Cradle to Cradle is door architect William McDonough en chemicus Michael Braungart in 2002 bedacht. Het principe van Cradle to Cradle is dat de producten na hun levensduur geheel zijn te gebruiken in nieuwe producten of volledig biologisch afbreekbaar zijn. Voor meer informatie zie
Naast productcertificaten zijn er verschillende gebouwgerichte certificaten.
GPR
GPR-gebouw is een instrument dat inzicht geeft in de duurzaamheid van bestaande en nieuw te bouwen gebouwen. Aan de hand van voorafgestelde ambities wordt de beoordeling opgesplitst in de modules Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Na invoer van de gebouwkenmerken worden per module de prestaties zichtbaar, aan de hand van een waardering op een schaal van 1 t/m 10. GPR Gebouw kan gedurende de hele ontwerpcyclus worden ingezet om inzicht te krijgen in het duurzame karakter van het gebouw, zelfs al in de SO-fase.
BREEAM
BREEAM-NL is een beoordelingsmethode om de Duurzaamheid van gebouwen te bepalen. BREEAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method en werd oorspronkelijk ontwikkeld en geïntroduceerd door het Building Research Establishment (BRE), een Engelse onderzoeksinstantie enigszins vergelijkbaar met het Nederlandse TNO. De toevoeging NL maakt duidelijk dat het hier om de Nederlandse versie gaat (Nederlandse richtlijn).Met BREEAM is het mogelijk om bijvoorbeeld nieuwbouw, renovaties, bestaande bouw en gebieden te voorzien van een certificaat. Elk van de certificaten werkt met eigen punten en wegingen, maar het proces is voor alle gelijk. BREEAM stelt een standaard voor een duurzaam gebouw en geeft vervolgens aan welk prestatieniveau het onderzochte gebouw heeft. Die wordt ingezet vanaf het schetsontwerp tot aan opleveringsfase. .
LEED
LEED (Leadership in Energy and Environmental Design) is een in Amerika ontwikkelde beoordelings-methode om de duurzaamheidprestatie van gebouwen te bepalen (Amerikaanse richtlijn). Met LEED is het mogelijk om bijvoorbeeld nieuwbouw, renovaties, bestaande bouw en gebieden te voorzien van een certificaat. Elk van de certificaten werkt met eigen punten en wegingen, maar het proces is voor allen gelijk. Voor meer informatie zie
Een certificaat die gebruikersgericht is, is WELL.
WELL
WELL is een beoordelingsmethode om het welzijn en de gezondheid van gebruikers in het gebouw te bepalen. Deze certificeringsmethodiek is de eerste standaard die specifiek gericht is op de gezondheid en het welzijn van de gebruikers en is toepasbaar voor nieuwbouw en verbouw. WELL-certificering heeft als doel het certificeren van gebouwen die bijdragen aan het bevorderen en beschermen van de gezondheid en het welzijn van de gebruikers. WELL-certificering kent zijn oorsprong in de Verenigde Staten en heeft een Amerikaanse organisatie, het International Well Building Institute.
Andere instrumenten
Een instrument die ook door het Bouwbesluit verplicht is gemaakt, is BENG. Dat instrument kunt je bijvoorbeeld gebruiken om je gebouw energieneutraal maken.
BENG
BENG is een afkorting voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen. BENG wordt de opvolger van de huidige EPG/ EPC. Vandaar dat BENG soms ook wel EPG 2.0 wordt genoemd. BENG is net als de EPC alleen voor nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, van toepassing. BENG zorgt dat een gebouw op jaarbasis gemiddeld even veel energie opwekt als gebruikt.
De laatste twee instrumenten worden toegepast om circulariteit kwantificeerbaar en stuurbaar te maken.
Material circularity indicator
De MCI-score is de score voor de Material Circularity Indicator die is ontwikkeld door de Ellen MacArthur Foundation. Deze methodiek meet de mate van circulariteit van een product met een score tussen 0 en 1. De berekening van de MCI-score is gebaseerd op een beschrijving van de materiaalstromen tijdens de levenscyclus van een product (zie leidraad op platform CB’23). De webtool is gratis.
Materialenpaspoort (verplicht voor subsidies en een aantal gemeentes)
Het materialenpaspoort wordt van een bouwwerk gemaakt om het inzichtelijk te maken welke materialen bij de bouw zijn gebruikt en hoe ze zijn verwerkt. Dat maakt het hergebruiken en terugwinnen van materialen bij de sloop of demontage veel eenvoudiger en geeft bouwwerken meerwaarde (Transitieagenda Circulaire Bouweconomie, p.20). De initiatiefnemer van het materialenpaspoort is Madaster. Zie voor meer informatie
https://www.madaster.com/nl