Van alle bedrijven in Nederland is 99% een kleinbedrijf en heeft tot 50 werknemers in dienst. Dit percentage wordt steeds hoger. Met dit grote economische belang van het kleinbedrijf is het verbazingwekkend dat bij veel overheidsbeleid nauwelijks rekening wordt gehouden met juist dit kleinbedrijf. Metaalunie zet zich in voor de verdere verbetering van het overheidsbeleid in deze richting.
Er zijn verschillende voorbeelden te noemen die aangeven dat het kleinbedrijf door allerlei eisen, regels en wetgeving benadeeld wordt. Zo is het inkoopbeleid van de overheid zodanig veeleisend dat het kleinbedrijf in veel gevallen het nakijken heeft. Voor subsidieregelingen geldt iets soortgelijks, het kleinbedrijf weet door de gecreëerde drempels vaak relatief weinig gebruik te maken van de subsidieregelingen. Ook allerlei wetgeving leidt tot disproportioneel hoge eisen voor het kleinbedrijf. Zowel in de vorm van administratieve lasten (verplichte certificering, onderzoekeisen, rapportageverplichtingen, e.d.) als nalevingskosten (moeten doen van allerlei extra investeringen). Deze kosten zijn voor een klein bedrijf, afgezet als percentage van de toegevoegde waarde of het aantal medewerkers, vaak veel hoger dan voor het grootbedrijf. De laatste jaren proberen verschillende overheden ook vergunningverlenings- en handhavingstaken te privatiseren, vooral om overheidskosten te besparen. Daarbij wordt dan al snel gedacht aan meer verplichte certificering, wat voor het kleinbedrijf meestal niet past in hun normale bedrijfsproces en als uitermate omslachtig en kostenverhogend wordt ervaren. Ook bij verplichte normering wordt er nog te weinig rekening gehouden met de ‘stakeholder’ kleinbedrijf, doordat grote bedrijven vaak in normalisatiecommissies de eisen bepalen. Zware eisen leiden hierbij tot vergroting van het marktaandeel van het grootbedrijf ten koste van de kleine concurrenten, omdat die laatste groep te weinig omzet heeft om de hogere kosten te kunnen verhalen.
Standpunt Metaalunie
Metaalunie is van mening dat bij de ontwikkeling van nieuw overheidsbeleid de belangrijkste stakeholders uitgangspunt moeten zijn. Dat is dus vooral het kleinbedrijf, daarom ‘Think small first’. Wanneer bij regelgeving gewerkt wordt met onderdrempels, vindt Metaalunie dat er zoveel mogelijk gewerkt moet worden met eenduidige drempels voor wat betreft het aantal medewerkers. En dan liefst zo veel mogelijk drempels tot 50 medewerkers.
Daarnaast moet ook het ‘betalend’ bedrijfsleven en een op locatie reeds gevestigd bedrijf (als belangrijke stakeholders) uitgangspunt zijn bij de ontwikkeling van nieuw overheidsbeleid.
Voorbeelden
In Brussel en Den Haag wordt de oplossing al mondeling uitgedragen: Think small first. Nu nog de toepassing hiervan bij al het overheidsbeleid dat het bedrijfsleven raakt! Bij Think Small First wordt bij nieuw en te wijzigen overheidsbeleid het kleinbedrijf als uitgangspunt genomen. Kan dit kleinbedrijf hier goed mee uit de voeten en zijn er geen disproportioneel hoge kosten of drempels. Als het betreffende overheidsbeleid past voor het kleinbedrijf mag je er van uitgaan dat het midden- en grootbedrijf hier ook mee uit de voeten kan. Dat is een geheel andere benadering dan nu vaak wordt toegepast. Namelijk naar aanleiding van voorbeelden en contacten met het grootbedrijf, om er dan vervolgens achter te komen dat ditzelfde beleid ‘wringt’ voor het kleinbedrijf.
Bij Think small first wordt regelgeving of ander overheidsbeleid passend gemaakt voor het kleinbedrijf. Bij regelgeving kan dat op twee manieren:
- de gehele regelgeving (op een bepaald gebied) past zonder uitzondering ‘goed’ voor het kleinbedrijf òf -als dit niet lukt-
- er wordt een onderdrempel opgenomen in de regelgeving waaronder een lichter regime geldt.
Op verschillende wetgevingsgebieden wordt er al met tientallen van dit soort onderdrempels gewerkt, o.a.
- met betrekking tot het aantal medewerkers zoals t/m 25 voor de verlichte toets van de (arbo-)RIE,
- tot 10 geen personeelsvertegenwoordigingsverplichting,
- tot 50 geen verplichte OR, etc.
Niet alleen het kleinbedrijf verdient als stakeholder uitgangspunt te zijn bij nieuw overheidsbeleid. Ook de ‘betaler’ en het ‘gevestigde’ bedrijf verdient dat. Veel overheidseisen in regelgeving en verplichte normering en certificering lijken vooral ‘ingefluisterd’ te zijn door het verdienend deel van het bedrijfsleven (leveranciers, onderzoekers, verzekeraars, accountants, bedrijven die geld verdienen aan verplichtingen). Dat terwijl de belangen van de ‘betalers’ ten onrechte niet of nauwelijks zijn meegenomen.
Bij discussies over de nieuwe omgevingswetgeving worden veelal ten onrechte de belangen van ‘gevestigde’ bedrijven opgeofferd aan door gemeente en ontwikkelaars ‘gewenste nieuwe ontwikkelingen in de omgeving’.
MKB Toets wordt vanaf 1 mei 2019 toegepast op alle nieuwe wetgeving (met substantiële gevolgen voor het MKB)
Na een succesvolle lobby tezamen met MKB-Nederland en andere brancheorganisaties is de 'MKB Toets' eerst in het regeerakkoord 2017 gekomen. Na een aantal succesvolle MKB Toets pilots bij nieuwe regelgeving wordt de MKB Toets met ingang van 1 mei 2019 op alle wetgevingsgebieden rijksbreed ingevoerd. Hier zijn we als Metaalunie heel blij mee zijn. Zie o.a. 2e alinea van blz. 4 van de
brief van de staatssecretaris. Tezamen met MKB-Nederland, collega brancheorganisaties en de verschillende ministeries zal getracht worden om via (o.a.) deze MKB-Toets -op een vroeg moment in de totstandkoming van nieuwe wetgeving- voor het mkb te komen tot beter werkend overheidsbeleid. Als het zonder regelgeving kan, graag. Als het moet met regelgeving, dan het liefst met zodanige eisen dat het kleine mkb daar ook mee uit de voeten kan (en er dus geen disproportioneel zware eisen komen voor het kleine mkb). De wetgevingsambtenaar en de politiek zouden hierbij meer op de stoel van de kleine ondernemer moeten gaan zitten en zich daarbij verplaatsen in zijn/haar mogelijkheden en onmogelijkheden.