U bent niet ingelogd.

Stap 2.1. Milieuprestatie gebouwen

In Nederland wordt er veel gewerkt met de Milieuprestatie Gebouwen (MPG). De MPG is als minimumeis voor alle nieuwbouwwoningen en nieuwbouwkantoren (>100 m2) vastgelegd in het Bouwbesluit, dus het is iets waar iedere bouwer aan moet voldoen. De MPG biedt ook de ruimte om beter te presteren dan de minimumeis. Het voordeel van MPG is dat het wettelijk is verankerd en dat de methodiek wordt ondersteund (en goedgekeurd) door de Nederlandse overheid.

MPG staat voor Milieuprestatie Gebouwen. Een MPG-berekening wordt ook wel een materialen-berekening of milieuprestatieberekening genoemd. Een MPG-berekening geeft inzicht in de milieueffecten van gebouwelementen en het gehele gebouw. Om de milieubelasting van het hele gebouw te verlagen, moeten we eerst weten wat die ‘materiaalgebonden’ belasting precies is. Daarom is in Nederland één nationale bepalingsmethode van toepassing voor het berekenen van de milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken (de Grond-, weg- en waterbouw) gedurende hun gehele levensduur.
De volgens Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken bepaalde schaduwprijs van milieuprestatie van woningen is ten hoogste 1 ofwel € 1,00 per m2 BVO.

Een ander voordeel van de MPG als beoordelingsmethodiek is dat het feitelijk en meetbaar is. Dit komt omdat er voor de MPG-berekening gebruik wordt gemaakt van milieudata. Deze milieudata vertelt je wat de milieu-impact is van een (bouw)product over de gehele levensduur. Om dit van bouwproducten te weten te komen wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de grondstof-winning, de productie, transport, gebruik en afvalverwerking van een product. Zo’n onderzoek (een levenscyclusanalyse, LCA) kan worden gedaan voor gehele categorieën aan producten, zoals Europees beton, voor brancheorganisaties, zoals bijvoorbeeld staal van de Staalfederatie, of voor specifieke leveranciers. De milieudata wordt in Nederland ondergebracht in de Nationale Milieudatabase. Hierin kun je diverse bouwproducten vinden en op milieu-impact met elkaar vergelijken.

Milieudata moet aan strenge eisen voldoen. Zo zijn er verschillende Nederlandse normen die voorschrijven hoe de LCA-berekeningen moeten worden gedaan. Dit moet ongegronde groene claims voorkomen en een gelijk speelveld garanderen. De Nationale Milieudatabase ziet hierop toe.



Hieronder zie je een tabel met een voorbeeld van Milieukostenindicator (MKI-score) per 1 m2 materiaal voor buitenkozijnen (kantoor). Hoe lager de MKI-score, hoe lager de totale MPG-score (MPG = MKI/BVO/levensduur).

Bouwproduct

Hoeveelheid

Schaduwkosten MKI

Buitenkozijn PVC

1 m2

1,52

Aluminium buitenkozijn

1 m2

2,88-4,58

Houten buitenkozijn

1 m2

0,44-1,48


Een ander voorbeeld zijn glazen binnenwanden voor het gebruik in de binnenafwerking van een gebouw. Voor onderlinge vergelijking van de milieu-impact van producten is het belangrijk om de levensduur van het product mee te rekenen. Producten met een lange levensduur hoeven vaak niet tussentijds te worden vervangen. Gecorrigeerd voor de technische levensduur van de producten is goed zichtbaar dat glazen tussenwanden met een aluminiumframe de beste milieuscore heeft. Dit komt vooral door de grote mate van recycling van aluminium ten opzichte van bijvoorbeeld hout en staal.

In het voorbeeld is rekening gehouden met gebruikelijke (duurzame) afwerkingen, zoals verf en poedercoat.

Bouwproduct

Hoeveelheid

Schaduwkosten MKI

Staalframe met glaspaneel

1 m2

5,84

Aluminiumframe met glaspaneel

1 m2

4,68

Houte frame met glaspaneel

1 m2

4,74



Hieronder zie je een tabel met een voorbeeld van een bijdrage van staal t.o.v. beton aan de MPG-score. Als voorbeeld is een industriegebouw genomen met de uitgangspunten BVO 72.720 m2 en MPG-score 0,52. De betonvloer draagt het meest bij de MPG-score met 23%.

Bouwdeel

Materiaal

MKI

MPG score

MPG bijdrage, %

Fundering

beton

162190,76

0,045

9

Gevel bekleding

aluminium

339413,04

0,093

18

Vloer

beton

434817,47

0,120

23

Constructie

staal

339012,39

0,093

18


De MPG-score is ook afhankelijk van de verwachte levensduur van het onderdeel. Hoewel de constructie en de betonnen fundering een grote impact hebben, gaan ze ook het langste mee. Ze behoren tot het gebouwonderdeel met een levensduur van 30 tot 300 jaar. Andere gebouwonderdelen, zoals de schil, de installaties, de binnenafbouw en het interieur kennen een veel kortere levensduur. In figuur 2.1 is de gemiddelde levensduur van de gebouwdelen weergeven.



Figuur 2.1 Vertaling van het 6s model - How buildings learn (Steward Brand)
Als we ook deze bouwmateralien meenemen in de berekening, dan zien we dat inbouw en installaties een significant aandeel hebben in de totale milieu-impact. De verdeling is weergegeven in figuur 2.2.


Figuur 2.2 Verdeling milieuprestaties van verschillende gebouwdelen.

De kennis over de impact van verschillende gebouwdelen en de kennis over de verschillende levensduren kan goed van pas komen in de ontwerpfase. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de gebouw¬delen met een lange technische levensduur ook echt zo lang meekunnen. Of verleng bijvoorbeeld de levensduur van de inbouw door te zorgen voor losmaakbaarheid en de constructie waar mogelijk te scheiden van de inbouw.

Menu